MENU
PDF Opties

2 2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Doelstelling

De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote kosten te dekken. Door de beschikbaarheid van weerstandsvermogen hoeft bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging te worden overgegaan. Onderscheid wordt gemaakt tussen incidenteel en structureel weerstandsvermogen. Het eerste is bedoeld voor éénmalige tegenvallers en het tweede voor structurele tegenvallers. Het begrip weerstandsvermogen is als volgt gedefinieerd:

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:

A. De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken.

B. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

Risico’s

Voor een goed begrip van wat er onder risico's valt en wat niet, zijn de onderstaande vuistregels behulpzaam:

Kortingen op algemene en specifieke uitkeringen

Voor kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen geldt dat deze worden ingeschat en verwerkt in de begroting.

Kosten

Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze zich voor gaan doen en waarvan de omvang ook bekend is, worden voorzieningen ingesteld. Bij het weerstandsvermogen kunnen deze kosten derhalve buiten beschouwing worden gelaten. Hetzelfde geldt voor kosten waarvan de omvang minder goed is in te schatten, maar waarvoor wel een bestemmingsreserve is ingesteld. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de resterende boekwaarde van buiten gebruik te stellen onderwijspanden en de sanering van asbest.

Kleine risico's

Voor kleine risico's geldt dat de financiële betekenis hiervan niet zodanig materieel is dat hiermee rekening moet worden gehouden bij de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen. In de begroting is een post onvoorzien opgenomen van € 50.000 om gedurende het jaar niet begrote uitgaven op te vangen. We hebben het dan niet over reguliere afwijkingen bij de uitvoering van de begroting. Hiervoor geldt dat meerdere malen per jaar er bijstelling van de begroting plaatsvindt.

Rampen en crisis

Voor rampen en crisissituaties geldt dat er een scala aan beheersmaatregelen is getroffen. Dit betreft enerzijds het rampenplan waarmee aangegeven wordt hoe een (dreigende) ramp of crisis te lijf wordt gegaan en anderzijds is er sprake van een verzekerd risico en voor zover dit niet het geval is zal worden teruggevallen op de Rijksoverheid. Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. De omvang hiervan is niet vooraf in te schatten. Voor zover het in de beïnvloedingssfeer ligt van de gemeente wordt via de weg van vergunningen en periodieke toetsing gezorgd voor het minimaliseren van de risico's.

Omvang weerstandscapaciteit

Tot de weerstandscapaciteit worden de algemene reserve, stille reserves en de onbenutte belastingcapaciteit gerekend. In het onderstaande overzicht staan de afzonderlijke onderdelen beschreven en wordt aangegeven of en voor hoeveel deze onderdelen bijdragen aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

Overzicht beschikbare weerstandscapaciteit

Onderdeel/Omvang/Duiding

Telt mee voor

Onderdeel: Stille reserves

Omvang: Maximaal € 2.000

Duiding: De te verkopen panden en gronden waar bij de verkoop een netto boekwinst kan worden gerealiseerd. Omdat de boekwinst al is verwerkt in de begroting is hier geen bijdrage aan de beschikbare weerstandscapaciteit. Daarnaast is de werkelijke waarde van ons aandelenbezit vele malen hoger dan de nominale waarde zoals deze, conform het BBV, in de balans is opgenomen. Het gaat om de aandelen BNG en HVC. Deze aandelen zijn echter niet vrij verhandelbaar. Het is dan ook niet mogelijk om deze waarde daadwerkelijk te cashen, althans niet op dit moment. Wij tellen de berekende waarde dan ook niet mee voor de bepaling van onze weerstandscapaciteit. Bovendien ontvangen wij voor deze aandelen dividend. Het verkopen van de aandelen leidt dan ook tot structureel lagere inkomsten.

€ 0

Onderdeel: Onbenutte belastingcapaciteit

Omvang: Circa € 7.661

Duiding: Het verschil tussen het belasting OZB in Purmerend en 120% van het landelijk gemiddelde.Tot het niveau van 120% zal hoe dan ook geen sprake zijn van toelating tot artikel 12. Het zijn extra (structurele) middelen die gegenereerd kunnen worden door de gemeentelijke belastingen en rechten te verhogen.De onbenutte belastingcapaciteit is niet meegeteld als beschikbare weerstandscapaciteit. De tarieven voor de overige heffingen zoals de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn volledig kostendekkend.

€ 0

Onderdeel: Bestemmingsreserves

Omvang: Circa € 19.773

Duiding: De bestemmingsreserves hebben een specifiek door de raad vastgesteld bestedingsdoel. Deze doelen zijn bewust gekozen, de reserves zijn daarmee volledig geprogrammeerd. De omvang van de bestemmingsreserves schommelt. Op basis van de besluiten die in de begroting zijn verwerkt blijft de omvang redelijk gelijk. Zowel voor de bestemmingsreserve sociaal domein als voor de bestemmingsreserves ruimtelijk (wonen en gronden) geldt dat deze ook gebruikt kunnen worden voor de afdekking van risico's. De risico's zijn voor beide onderdelen, met uitzondering van de grondexploitatie Baanstee Noord, niet apart meegeteld omdat deze voldoende zijn afgedekt. Om deze reden wordt ook de omvang van de reserves niet meegeteld als beschikbare weerstandscapaciteit.

€ 0

Onderdeel: Algemene reserve

Omvang: € 23.803 (exclusief fusie uitkering, fusie Beemster en mogelijke uitgifte Bano)

Duiding: In de periode tot en met 2024 stijgt de reserve en zal rond het niveau van € 35,6 miljoen uitkomen

€ 23.803

Beschikbare weerstandscapaciteit eind 2021

€ 23.803

Kansen

Naast het benodigde weerstandsvermogen voor risico's zijn er ook kansen.

Meegewogen financiële risico's

Wat valt er onder risico's en wat niet?

Kortingen op algemene en specifieke uitkeringen

Kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen worden ingeschat en verwerkt in de begroting. Het weerstandsvermogen is nadrukkelijk niet bedoeld als buffer hiervoor. De begroting moet hier dus op inspelen. Dat geldt ook voor risico's van het onvolledig kunnen declareren van uitgaven op specifieke uitkeringsregelingen. Deze risico's kunnen we vooraf inschatten en hierop de administratieve organisatie aanpassen.

Kosten

Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze ontstaan en waarvan de omvang ook bekend is, stellen we voorzieningen in. Bij het weerstandsvermogen kunnen we kosten derhalve buiten beschouwing laten. De voorzieningen zijn ook daadwerkelijk op orde.

Rampen en crisis

Voor rampen en crisissituaties is een scala aan beheersmaatregelen getroffen. We hebben een rampenplan waarin staat hoe te acteren bij een (dreigende) ramp of crisis en een verzekerd risico (zo niet, dan vallen we terug op de Rijksoverheid). Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. Hoeveel kunnen we vooraf niet inschatten. Onze inspanningen zijn er hoe dan ook op gericht om een dergelijke schade te voorkomen, dan wel te minimaliseren. Voor zover binnen onze beïnvloedingssfeer, zorgen we via vergunningen en periodieke toetsing voor het minimaliseren van risico's.

Voor bepaling van de wenselijke omvang van het weerstandsvermogen hebben we de financiële risico's in kaart gebracht. Bij deze risico's hanteren we een ondergrens van € 100.000. Risico's daaronder lichten we hier verder niet toe, omdat het een lange reeks van kleine risico's betreft. Daadwerkelijk opgetreden risico's komen terug als afwijking in de programmarekening ter verklaring van het resultaat.

De risico’s die we bij deze paragraaf meenemen zijn de niet reguliere, strategische, niet kwantificeerbare risico’s. De reguliere risico's staan immers in de begroting. Veelal kunnen we deze via een verzekering afdekken. Bij deze risico’s geldt dat we kunnen inschatten of het risico zich daadwerkelijk zal manifesteren en de omvang van het risico.

Om de risico’s op te vangen, zijn verschillende maatregelen mogelijk:

  • Bijstelling van de geldende beleidskaders, hierdoor kunnen we de uitvoeringskosten beperken. Dit kan bijvoorbeeld door de grenzen te verhogen waarboven de gemeente een bijdrage verleent.
  • Inkomstenverhogende maatregelen nemen wanneer risico’s zich manifesteren op onderdelen met kostendekkende dienstverlening.
  • Frequent(er) toetsen of het risico zich al voordoet en zo goed mogelijk maatregelen treffen ter beheersing van onzekerheden. Deze maatregel kunnen we inzetten op die onderdelen waarvan de gemeente de uitkomst niet kan sturen, maar waarvan we de uitkomsten wel kunnen volgen. Doel van de maatregel is dan om te voorkomen dat 'ongemerkt' de begroting en de werkelijkheid uiteen groeien en er nadelen optreden.

In de opstelling is niet afgewogen of alle risico's zich gelijktijdig kunnen en zullen voordoen. De risico's zijn daarom opgeteld. Zodra risico's zich daadwerkelijk manifesteren wegen we af of we structurele maatregelen moeten nemen.

benodigd weerstandsvermogen

Het totaal aan benodigd weerstandsvermogen schatten we in op € 14,8 miljoen. In onderstaande tabel staan de actuele onderwerpen en is aangegeven of we voor dit onderwerp rekening houden met het benodigd weerstandsvermogen. Ook staat hier welke beheersmaatregel we kunnen inzetten om het risico zoveel mogelijk te verkleinen of uit te schakelen. In de omschrijving is het toegelicht als de huidige inschatting afwijkt van de inschatting in de begroting.

De coronacrisis leidt tot meerkosten en inkomstenderving. Deze kunnen vooralsnog onvoldoende goed worden ingeschat. Enerzijds is onvoorspelbaar hoe de pandemie zich ontwikkelt en hoe het (inter)nationale pakket aan maatregelen om het verloop van de pandemie te beïnvloeden zich in de loop der tijd ontwikkelt. Anderzijds is nog onvoldoende duidelijk in hoeverre de gemeente financieel zal worden gecompenseerd door het Rijk. Het financiële risico dat de gemeente loopt a.g.v. de coronacrisis is dan ook niet gekwantificeerd. De pandemie kan worden beschouwd als een natuurramp en is daarmee onderdeel van het structurele risico op financiële schade als gevolg van een (natuur)ramp.

In de omschrijving is toegelicht waarom de huidige inschatting afwijkt van inschatting in de begroting 2020-2023.

Onderwerp/omschrijving/beheersmaatregel

Huidige opname

(x € 1.000)

Onderwerp: Participatiewet-inkomensdeel

Omschrijving: Gemeenten ontvangen een budget van het Rijk via een specifieke rijksuitkering (BUIG). Hiervan worden de bijstandsuitkeringen betaald. In 2018 en 2019 was er sprake van een overschot (resp. 5% en 7%) en ook 2020 zal waarschijnlijk nog positief kunnen worden afgesloten (1%). In de berekening is al rekening gehouden met de coronacrisis. De ontwikkelingen voor 2021 e.v. zijn op dit moment zeer onzeker, maar dat geldt voor alle gemeenten in Nederland. In het meest negatieve scenario loopt Purmerend voor 2021 een risico van € 3,7 mln. Verwacht wordt dat het Rijk inspeelt op de huidige ontwikkelingen. Voor het risico wordt uitgegaan van een bedrag van € 1,0 mln (gelijk aan 2020).

Beheersmaatregel: Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2020.

€ 1.000

Onderwerp: Koepelvrijstelling Werkom

Omschrijving: Op dit moment loopt er een discussie tussen Werkom en de belastingdienst met betrekking tot de aangevraagde koepelvrijstelling. Indien de aanvraag niet (volledig) wordt toegewezen bestaat er het risico dat een deel van de btw voor Werkom niet wordt gecompenseerd en dat zij dit in rekening moeten brengen (als kostenverhoging) bij de gemeente Zaanstad en Purmerend. Voor Purmerend bedraagt dit risico € 150.000 per jaar.

Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. Dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2020.

€ 150

Onderwerp: Wmo, Jeugdwet en Participatiewet

Omschrijving: Binnen de beleidskaders kunnen zich sprongen in de uitgaven voordoen doordat voor specifieke inwoners plotseling dure voorzieningen moeten worden getroffen. Specifieke risico's die zich voordoen zijn een stijging van het aantal aanvragen door de invoering van het abonnementstarief en de verplichte tariefsverhogingen in het kader van de loonstijgingen in de zorg. Hiervoor is in de begroting weliswaar ruimte opgenomen, maar er is nog onvoldoende ervaring met hoe dit uitpakt.

Beheersmaatregel: Voor de risico’s is een bestemmingsreserve ingesteld. De bestemmingsreserve bevat daarnaast ook ruimte voor transformatie en innovaties in de uitvoering. Daarmee is het risico voorlopig afdoende afgedekt.

€ 0

Onderwerp: Asbestsaneringen

Omschrijving: In een aantal gemeentelijke panden, waaronder onderwijsgebouwen, is asbest toegepast. Naar de aanwezigheid van asbest en de mogelijkheden tot sanering is meerdere malen onderzoek gedaan. In een aantal gebouwen is de aanwezige asbest niet verwijderd en kan dit alleen gebeuren als bouwkundige werkzaamheden plaatsvinden. Zolang deze werkzaamheden niet plaatsvinden is er een risico. Als een situatie zich voordoet, worden de werkzaamheden opgepakt en de begroting aangepast. De omvang laat zich niet goed wegen. Als stelpost wordt daarom rekening gehouden met € 0,5 miljoen.

Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2020.

€ 500

Onderwerp: Proeftuin aardgasvrije wijken

Omschrijving: De particuliere woningen zijn zeer verschillend qua inrichting en installatie en daarmee ook

de te verrichten werkzaamheden en de te ramen kosten. Een volledig inzicht in de consequenties voor de

uitvoeringskosten ontbreekt. De kosten kunnen hierdoor hoger uitvallen. Omdat er ook woningen zijn waarvan de kosten iets lager uitvallen is de kans op overschrijding van de totale kosten beperkt.

Er is een kleine kans dat schadeclaims over de uitvoeringswerkzaamheden voor rekening van de gemeente

komen. Om inwoners te ontzorgen treedt de gemeente desgevraagd op als opdrachtgever. Dit kan een klein risico geven indien hierdoor schade ontstaat die niet verhaald kan worden op het uitvoerende bedrijf.

In vrijwel alle woningen is nog asbest aanwezig. Naar verwachting kan contact met asbest worden vermeden,

maar dit is niet in alle gevallen zeker. Als vooraf blijkt dat uitvoering niet mogelijk is, zal uitvoering van de

werkzaamheden pas mogelijk zijn als de eigenaar voor sanering heeft zorg gedragen. Als de werkzaamheden

zijn aangevangen en er blijkt sprake te zijn van onvermijdelijk asbestcontact, zal dit de uitvoeringskosten

aanzienlijk kunnen doen stijgen.

Beheersmaatregel: Binnen de ramingen van de werkzaamheden is vanwege de onzekerheden rekening gehouden met een post onvoorzien van 20%. Mocht dit niet afdoende blijken te zijn, kan het college er voor kiezen om minder woningen dan gepland aardgasvrij te maken ten einde binnen de raming te blijven. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2020.

€ 50

Onderwerp: MeerjarenOnderhoudsPlan (MJOP's) vastgoed

Omschrijving: Het huidige MJOP is niet meer actueel en voldoet niet meer aan de eisen. In de begroting is rekening gehouden met de financiële uitkomsten van het huidige MJOP. Er is niet altijd sprake van een transparante situatie met betrekking tot (onderhouds)kosten en opbrengsten. Als gevolg hiervan ontstaan ook financiële risico's. Professioneel beheer en sturing op dit gebied is noodzakelijk.

Beheersmaatregel: Er is gestart met het opstellen van een nieuw plan met behulp van externe expertise. Hierbij wordt ook de wettelijke verplichting van verduurzaming van onroerend goed meegenomen. Verwacht wordt dat dit plan eind 2020 beschikbaar komt. Op dit moment kunnen de financiële gevolgen van dit nieuwe plan nog niet ingeschat worden. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2020.

p.m.

Onderwerp: Grondexploitaties

Omschrijving: Voor elke grondexploitatie zijn twee macro-economische risico's berekend. Ten eerste het effect van 5% kostenstijging over de nog geraamde uitgaven. Ten tweede het effect van 2 jaar vertraging van de geraamde opbrengsten als gevolg van het niet kunnen uitgeven van bouwrijpe kavels. Beide macro-economische effecten zijn opgeteld € 1,32 miljoen. Daarnaast zijn per grondexploitatie projectspecifieke risico's berekend, totaal € 4,02 miljoen. Per grondexploitatie wordt dit nader toegelicht in het Meerjaren Programma Grondexploitaties (MPG).

Beheersmaatregel: Per grondexploitatie zijn specifieke maatregelen genomen om het beslag op het weerstandsvermogen te beperken. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2020.

€ 5.340

Onderwerp: Lokaal referendum

Omschrijving: De omvang van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2020.

Beheersmaatregel: Niet van toepassing.

€ 240

Onderwerp: AVG

Omschrijving: Sinds de AVG op 25 mei 2018 in werking is getreden, is er veel gebeurd op privacygebied. De AP controleert en deelt dwangsommen en boetes uit. Burgers dienen klachten in (bij de AP en bij de FG) en stellen gemeenten bij de rechter aansprakelijk voor door het verkeerd verwerken van hun persoonsgegevens ontstane schade. Tot nu toe zijn de toegekende schadevergoedingen beperkt tot € 500. De dwangsommen en boetes lopen echter in de tonnen en internationaal zelfs in de miljoenen (in Duitsland heeft een woningcorporatie een boete gekregen van € 14,5 miljoen euro voor het niet AVG-proof zijn van hun computersysteem. Systemen met soortgelijke manco’s draaien ook bij de gemeente Purmerend).

Beheersmaatregelen: De gemeente heeft in de afgelopen 1,5 jaar stappen gemaakt in het meer AVG-proof werken. Zo is de compliance structuur (inclusief de werkgroepen privacy) grotendeels ingericht. Verwerkersovereenkomsten komen steeds vaker bij het sluiten van een contract tot stand in plaats van naderhand. Aan de soort vragen van medewerkers valt af te leiden dat de bewustwording in de organisatie gegroeid is. Er zijn echter nog genoeg punten waarop risico’s gelopen wordt. Denk bijvoorbeeld aan het feit dat er nog maar 1 DPIA is afgerond, terwijl er inmiddels veel meer verwerkingen aan een DPIA onderworpen hadden moeten worden; klachten van burgers, het ontstaan van datalekken. Het risico is moeilijk in geld uit te drukken, doordat de bedragen behoorlijk uiteen lopen. Het risico wordt gesteld op p.m. en is t.o.v. de begroting 2020 gewijzigd.

p.m.

Onderwerp: Loon/prijsstijgingen

Omschrijving: In de begroting is rekening gehouden met de laatst afgesloten cao met een looptijd tot 1 januari 2021. Voor de jaren na 2021 is rekening gehouden met een stijging voor lonen inclusief werkgeverslasten van 3 procent per jaar. De stijging van de loonkosten is afhankelijk van de landelijke cao afspraken en de wijzigingen in de werkgeverslasten zoals de werkgeversbijdrage in de pensioenpremie. Het ABP heeft reeds aangegeven dat de pensioenpremie onder druk ligt en dat er naar verwachting een extra verhoging in 2021 aanstaande is. Het effect hiervan is pas eind 2020 bekend, maar medio 2020 wordt een stijging verwacht per 1-1-2021 van 1,54%. Vooralsnog gaan wij er vanuit dat de indexering van 3% per jaar voor loon en premies voldoende is hetgeen betekent dat voor de financiële gevolgen van een nieuwe cao per 1-1-2021 krap 1,5% beschikbaar is voor loonstijgingen in de begroting. Een afwijking van 1% geeft een extra last van ruim € 0,6 miljoen.

Voor prijsstijgingen op de begrote materiële budgetten is het uitgangspunt dat deze binnen de bestaande budgetten worden opgevangen. Dit betekent dat de (meerjaren) budgetten niet automatisch worden aangepast aan het inflatiepercentage. Alleen waar dit noodzakelijk is verhogen wij het budget met de verwachte prijsstijging. Gezien ons gekozen uitgangspunt kunnen wij in 2021 en volgende jaren geconfronteerd worden met prijsstijgingen, waarmee niet of onvoldoende rekening is gehouden om de hieruit voortvloeiende hogere lasten op te kunnen vangen. De tarieven voor het lopende jaar zijn vastgesteld en pas per januari van het volgende jaar kunnen deze worden verhoogd. Voor de algemene prijsstijgingen blijft de inflatie naar de actuele situatie 1,5% meerjarig. Voor deze prijsstijgingen wordt een bedrag van € 1,0 miljoen aangehouden (1,5% van € 66,7 miljoen).

De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2020.

Beheersmaatregel: Het hogere loon- en prijsniveau wordt in de begroting verwerkt. Hierdoor blijft er minder ruimte over voor nieuwe beleidskeuzes of zal er zelfs moeten worden bezuinigd als er geen sluitende meerjarenbegroting kan worden opgesteld.

€ 1.600

Onderwerp: Pensioenpremies bestuurders

Omschrijving: De pensioenvoorziening voor (ex-)bestuurders is bij een externe partij ondergebracht. Voor de pensioenen van (ex-)bestuurders worden jaarlijks premies gestort. Als gevolg van de dalende rentestanden kunnen eerdere afkoopsommen en betaalde premies ontoereikend blijken voor de dekking van de pensioenverplichting. Omdat de rekenrentes uitgaan van een voortschrijdend gemiddelde, kan deze rente nog verder dalen. De kans op een verdere daling is voor de korte termijn (de komende jaren) nog steeds substantieel. In 2020 is een extra storting benodigd van circa € 384.000 zodat het opgebouwde tegoed conform het benodigde tegoed is. In het benodigde weerstandsvermogen wordt rekening gehouden met een verdere daling van de rekenrente. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2020.

Beheersmaatregel: Er is geen beheersmaatregel tegen de ontwikkelingen op de geldmarkt.

€ 250

Onderwerp: Wachtgeld wethouders

Omschrijving: Na het aftreden van wethouders, voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd is er een recht op wachtgeld. Voor ex-wethouders die momenteel recht hebben op wachtgeld heeft de gemeente een voorziening gevormd en zijn de lasten afgedekt. Indien een lid van het huidige college zijn/haar functie neerlegt dan ontstaat er een nieuwe verplichting. De maximale wachtgeldverplichting voor de vijf wethouders van de gemeente bedraagt circa € 1,1 miljoen. Eind 2021 zijn er i.v.m. de fusie met Beemster nieuwe gemeenteraadsverkiezingen. Het is onwaarschijnlijk dat het volledige college tegelijkertijd aftreedt, niet wordt herbenoemd en volledig gebruik maakt van het recht op wachtgeld. De omvang van dit risico is niet gewijzigd ten opzichte van de begroting 2020.

Beheersmaatregel: Er is geen aparte beheersmaatregel getroffen. Indien een bestuurder gebruik maakt van wachtgeld wordt de maximale wachtgeldverplichting in de loop van het jaar van aftreden gestort in een wachtgeldvoorziening. Indien sprake is van een terugkeerrecht in een betaalde functie voor het aanvaarden van het ambt, kan de wachtgeldverplichting lager worden ingeschat dan het maximum.

€ 1.000

Onderwerp: Renterisico

Omschrijving: De gemeente trekt langlopende leningen aan om in de eigen financieringsbehoefte te voorzien. De ontwikkelingen in de stad staan niet stil en de bedrijvigheid is overal te voelen. De jaarlijkse kosten van de financieringsbehoefte (rentelasten) worden bepaald door de omvang van de bestaande leningenportefeuille, de financieringsbehoefte als gevolg van voorgenomen investeringen en de van toepassing zijnde rentetarieven. De afgelopen jaren waren niet voldoende liquiditeiten beschikbaar zodat het nodig was om op de kapitaalmarkt leningen aan te trekken. In de financieringsbehoefte houdt Purmerend rekening met een jaarlijkse lichte stijging van de rente met 0,1%. Bij een netto jaarlijkse financieringsbehoefte van circa € 40 miljoen en een stijging van de rente van 1% bedraagt de toename van de rentelasten jaarlijks structureel circa € 0,4 miljoen. Voor de waardering van het risico wordt uitgegaan van een bedrag van € 1,6 miljoen. De omvang van dit risico is niet gewijzigd ten opzichte van de begroting 2020.

Beheersmaatregel: Via het zogeheten renteomslagpercentage worden de rentelasten toegerekend aan de programma's waarvoor sprake is van een financieringsbehoefte. Het renteomslagpercentage wordt berekend op basis van de uitgangspunten van de door de raad vastgestelde begroting. Verder wordt de financieringsbehoefte periodiek meerjarig bepaald en wordt beoordeeld of incidenteel dan wel structureel tot afdekking van het renterisico dient te worden overgegaan.

€ 1.600

Onderwerp: Vennootschapsbelasting

Omschrijving: Met de invoering van de “Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen” kunnen activiteiten van de gemeente vanaf 2016 belastingplichtig worden voor de vennootschapsbelasting (Vpb). De gemeente heeft met de grondexploitaties vooralsnog één activiteit die kwalificeert als onderneming voor de vpb. Ondanks dat de grondexploitaties kwalificeren als Vpb-onderneming, zal dit naar verwachting niet direct leiden tot een vpb-belastingdruk. Op basis van een doorrekening van de Meerjarenprognose Grondexploitaties 2018 ontstaat mogelijk na 2026 een vpb-last. Inmiddels lijkt een zodanige versnelling in de grondverkopen van Baanstee-Noord op te treden dat deze grondexploitatie veel eerder dan gepland afgesloten kan worden. Naar verwachting heeft dit ook tot gevolg dat de Vpb-last een aantal jaren eerder zal ontstaan. Daarnaast is de belastingdienst van mening dat over reclameopbrengsten en over de opbrengsten van restafval vpb betaald moet gaan worden. Voor het onderdeel reclamebelasting zal naar verwachting een proefproces bij een andere gemeente gestart worden. Als de belastingdienst voor dit onderdeel een aanslag op gaat leggen en de belastingdienst wordt door de rechter in het gelijk gesteld zal dit de gemeente naar verwachting ongeveer € 40.000 per jaar kosten. Voor het onderdeel opbrengsten restafval zal naar verwachting 1% van de positieve opbrengsten verantwoord moeten worden als fiscale winst. De hieruit volgend vpb-last is naar verwachting nihil omdat de fiscale winst vooralsnog (ruim) beneden de €15.000 per jaar blijft en de gemeente zich dan voor dit onderdeel niet kwalificeert als ondernemer (bescheiden bestaan is niet mogelijk).

Beheersmaatregel: Met een externe deskundige is een analyse gemaakt van de verwachte vpb-belastingdruk. In de analyse wordt uitgegaan van een vpb-last van circa € 250.000 over de gehele looptijd. De omvang van dit risico is niet gewijzigd ten opzichte van de begroting 2020.

€ 250

Onderwerp: Gemeentefonds

Omschrijving: Via circulaires worden we enkele malen per jaar (meestal mei en september) geconfronteerd met aanpassingen in de totale ontvangsten vanuit het gemeentefonds. De afspraak tussen het Rijk en de gemeenten is dat een systematiek wordt gehanteerd van 'samen de trap op, samen de trap af' (nu bevroren voor 2020 en 2021). Indien het Rijk gaat bezuinigen wordt er ook minder geld in het gemeentefonds gestort ('samen de trap af'). Schommelingen in de algemene uitkering kunnen problemen veroorzaken voor het sluitend krijgen van de begroting. Op de hoogte van de algemene uitkering kan geen invloed worden uitgeoefend. De integratie uitkering sociaal domein is vanaf 2019 grotendeels geïntegreerd in het algemene deel van het gemeentefonds waarop ook de uitkeringsfactor van toepassing is. Omdat het onderdeel Sociaal domein vanaf dat moment niet meer apart in beeld wordt gebracht, is het één op één oormerken van de inkomsten in de toekomst ook niet meer mogelijk en wordt het risico op lagere inkomsten als een risico van de algemene uitkering beschouwd. Daarnaast zal vanaf 2022 het klassieke deel en het sociaal domein herverdeeld worden. Rekening houdend met de voorlopige verdeling die nadelig uitvalt voor Purmerend (voor de groottegroep 50.000-100.000 inwoners) treedt een nadeel op van € 15 per inwoner. Verder is er nog steeds een risico met het btw-compensatiefonds (ruimte boven het plafond). Gezien de dynamiek in het fonds en een generieke opschalingskorting die doorloopt tot en met 2025 wordt de maximale impact van dit risico geschat op € 2,8 miljoen. De omvang is hierop aangepast t.o.v. de begroting 2020.

Beheersmaatregel: De algemene uitkering maakt integraal onderdeel uit van de begroting. De schommelingen worden op het eerstvolgende moment binnen de exploitatie verwerkt om deze sluitend te houden. Dit gebeurt door het op de voet volgen van ontwikkelingen (circulaires/rijksbegroting).

€ 2.800

Totaal benodigd weerstandsvermogen:

€ 14.780

Ontwikkeling verhouding benodigd weerstandsvermogen en beschikbare weerstandscapaciteit

(Bedragen x € 1 miljoen)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Beschikbare weerstandscapaciteit

24,0

23,5

23,8

26,7

30,5

35,6

Benodigd weerstandsvermogen

13,7

14,8

14,8

14,8

14,8

14,8

Ratio

1,75

1,59

1,61

1,80

2,06

2,41

Geprognosticeerde balans

Met het oog op een betere raming en beheersing van het EMU-saldo wordt in het nieuwe BBV een geprognosticeerde balans voorgeschreven en het meerjarig opnemen van het EMU-saldo in deze paragraaf. Met het opnemen van een geprognosticeerde balans in het kader van hoofdlijnen vernieuwing BBV, wordt meer inzicht verstrekt in de ontwikkeling van onder meer investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen en in de financieringsbehoefte. Hieronder vindt u de verkorte meerjarenbalans (x 1 miljoen).

2021

2022

2023

2024

Activa

Vaste activa

Immateriële vaste activa

792

792

792

792

Materiële vaste activa

305.641

327.866

330.325

325.900

Financiële vaste activa

53.936

53.665

53.503

53.341

Totaal vaste activa

360.369

382.324

384.620

380.033

Vlottende activa

Voorraden

30.485

24.014

19.634

15.198

Uitzettingen

17.862

18.422

18.510

18.454

Liquide middelen

0

0

0

0

Overlopende activa

3.915

3.768

3.786

3.884

Totaal vlottende activa

52.261

46.204

41.930

37.535

Totaal activa

412.631

428.527

426.550

417.569

Passiva

Vaste passiva

Reserves

44.693

45.421

48.022

51.848

Resultaat boekjaar

34

2.222

3.071

4.331

Voorzieningen

7.698

8.309

9.005

9.517

Vaste schuld

300.180

313.506

305.066

291.371

Totaal vaste passiva

352.605

369.458

365.163

357.067

Vlottende passiva

Vlottende schuld

27.470

26.030

25.215

26.265

Opgenomen kasgeld en bankschulden

20.820

21.065

21.203

21.412

Overlopende passiva

11.736

11.975

14.969

12.825

Totaal vlottende passiva

60.026

59.070

61.387

60.502

Totaal passiva

412.631

428.528

426.550

417.569

KENGETALLEN

Met ingang van de opstelling van de begroting 2016 zijn gemeenten verplicht een vijftal kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing op te nemen. De invoering van de betreffende kengetallen heeft louter tot doel een beter inzicht te verschaffen in de financiële positie van de gemeente, voor de vergelijking met andere gemeenten. Deze getallen dienen niet om te komen tot een normering (wat is goed, wat is slecht). Het gaat om de volgende kengetallen:

2019

2020

2021

2022

2023

2024

1a. Netto schuldquote

108,0%

120,3%

135,9%

137,4%

133,7%

125,9%

1b. Netto schuldquote gecorr. voor alle verstrekte leningen

103,9%

116,3%

132,0%

133,6%

130,1%

122,4%

2. Solvabiliteitsratio

13,0%

11,9%

10,8%

11,1%

12,0%

13,5%

3. Grondexploitatie

14,3%

13,5%

12,4%

9,5%

7,7%

5,9%

4. Structurele exploitatieruimte

0,9%

0,6%

1,1%

1,3%

1,6%

2,0%

5. Gemeentelijke belastingcapaciteit

98,5%

103,2%

103,4%

102,3%

101,3%

100,3%

Algemene Toelichting op de kengetallen

Voor de beoordeling van de financiële positie van gemeenten is het belangrijk dat zowel naar de balans als naar de exploitatie wordt gekeken. De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans. De kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit brengen tot uitdrukking of een gemeente over voldoende structurele baten beschikt en welke mogelijkheid de gemeente heeft om de structurele baten op korte termijn te vergroten. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. De solvabiliteitsratio drukt het eigen vermogen uit als percentage van het totale vermogen en geeft daarmee inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. De relevantie van het kengetal structurele exploitatieruimte is om te weten welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Naast de OZB wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt).

Om een beeld te geven hoe de financiële positie van gemeenten zich ontwikkelt, zijn de gemeenten per kengetal onderverdeeld naar 3 categorieën (zie onderstaande tabel). In het algemeen is categorie A minder risicovol van dan categorie B en B weer minder risicovol dan C. Dit is ook het geval bij grondexploitatie maar in geval van een hoge netto schuldquote kan een hoge grondexploitatie juist een mogelijkheid bieden om een hoge netto schuldquote te verlagen. Bij de belastingcapaciteit worden de belastingen per gemeente vergeleken met het landelijk gemiddelde. Kleiner dan 100% betekent dat de gemeente nog beneden het landelijk gemiddelde zit.

Signaleringswaarden kengetallen

Categorie A

Categorie B

Categorie C

minst risicovol

neutraal

meest risicovol

1a. Netto schuldquote

< 90%

90 - 130%

> 130%

1b. Netto schuldquote gecorr. voor alle verstrekte leningen

< 90%

90 - 130%

> 130%

2. Solvabiliteitsratio

> 50%

20 - 50%

< 20%

3. Grondexploitatie

< 20%

20 - 35%

> 35%%

4. Structurele exploitatieruimte

> 0%

0%

< 0%

5. Gemeentelijke belastingcapaciteit

< 95%

95 - 105%

> 105%